
Wie Honda zegt, denkt misschien aan een betrouwbare Civic die zonder mokken 400.000 kilometer draait. Of aan een opgevoerde Integra Type R die schreeuwt tot 8.500 toeren. Maar het verhaal van Honda begint een stuk bescheidener – en een stuk grilliger – dan dat.
Brommers en dromen
Soichiro Honda was geen man voor vergaderingen of lange beleidsplannen (we mogen hem wel). Hij was een monteur met een voorliefde voor snelheid en olie onder zijn nagels. Na de Tweede Wereldoorlog begon hij met het bouwen van fietsen met hulpmotor. Niet bepaald glamour, maar wel slim: Japan had brandstofschaarste, maar mensen moesten zich toch verplaatsen. Het was de eerste stap richting een wereldwijd imperium. tegenwoordig heeft Honda meer dan een half miljard aan motoren en brommers gemaakt. En dan tellen we de miljoenen namaak producten niet eens mee.
Al snel volgden echte motorfietsen. Honda’s stonden bekend als betrouwbaar, betaalbaar en verrassend snel. Tegen de jaren zestig reed het merk zelfs de beruchte Isle of Man TT kapot met winnende racemotoren.

Vier wielen, grootse plannen
In de jaren zeventig en tachtig trok Honda dezelfde lijn door naar auto’s. Van de compacte Civic (1972) tot de Prelude met zijn futuristische pop-upkoplampen – Honda deed het net even anders. Terwijl concurrenten zware, logge sedans bouwden, koos Honda voor lichte, efficiënte motoren en technisch slimme oplossingen.
En toen kwam 1990. Het jaar dat de Honda NSX de wereld liet zien dat Japan geen Ferrari hoefde te kopiëren, maar er gewoon één kon maken die beter werkte. Een middenmotor, aluminium carrosserie, een V6 die tot 8.000 toeren ging en stuurgevoel alsof Ayrton Senna zelf je hand vasthield. Ergens klopt dat, want hij was namelijk een van de testrijders voor de auto.

Racebenzine in het bloed
Honda’s avontuur in de Formule 1 begon in 1964, en dat meteen als constructeur. De RA271 was hun eerste poging: een opvallend witte wagen met rode zonnevlek, rechtstreeks geïnspireerd op de Japanse vlag. Het leek een beetje alsof een motorfietsfabrikant zich op het bal van de grootmachten Ferrari en Lotus had gemengd – en precies dát was ook zo. Toch pakte Honda in 1965 al een eerste overwinning in Mexico, en in 1967 volgde er nog een in Italië.
Daarna trok Honda zich terug, maar in de jaren tachtig kwamen ze terug als motorleverancier. En hoe. Samen met Williams en later McLaren domineerden ze het veld: turbo’s, brute pk’s en coureurs als Nelson Piquet, Alain Prost en Ayrton Senna. Tussen 1986 en 1991 won Honda zes constructeurstitels en vijf coureurstitels – een periode die nog altijd als “de gouden jaren” geldt.
Na een wat minder geslaagde comeback in de 2000’s (wie herinnert zich nog de volledig groene Earthdreams-Honda?), leek het boek F1 dicht te gaan. Tot 2015. Honda keerde terug als motorleverancier voor McLaren… wat in eerste instantie een ramp werd. “GP2 engine!” riep Fernando Alonso gefrustreerd via de boordradio. Maar Honda gaf niet op.
De doorbraak kwam in 2019 toen Honda in zee ging met Red Bull Racing. Plotseling zat het merk weer op het podium, en in 2021 leverde het de motor waarmee Max Verstappen zijn eerste wereldtitel won. In 2022 en 2023 volgden nog meer kampioenschappen. Ironisch genoeg stapte Honda officieel uit de F1 aan het einde van 2021, maar bleef achter de schermen motoren leveren. Het merk is inmiddels weer officieel terug als partner, klaar voor nieuwe successen.
Honda’s Greatest Hits
Zoals een regisseur meesterlijke films kan maken, zo kan een autofabrikant blijvende herinneringen opdoen met zijn modellen. Hier zijn een aantal van de best gewaardeerde auto’s uit de stal van Honda in een notendop.
- Honda NSX (1990) – De Japanse Ferrari-killer, medeontwikkeld door Ayrton Senna. Aluminium, middenmotor, V6, pure magie. Het is de auto die de Italiaanse fabrikanten het heet maakte en naar de tekentafel dwong. Al was het maar om hun betrouwbaarheid.
- Integra Type R (1995) – FWD-meesterwerk met een verslavende VTEC-kick. Door puristen de beste voorwielaandrijver ooit genoemd.
- S2000 (1999) – 9.000 toeren per minuut, daar vond je de digitale rode lijn. Zonder turbo. Wie dat nu nog durft, verdient respect.
- Civic Type R (verschillende generaties) – Van EK9 tot huidige FL5: hardcore hatchbacks die zelfs Duitse Autobahn-ridders doen zweten. Niet op het rechte stuk, maar wel op heilige grond: de Nürburgring.
- Prelude (1978–2001) – In Nederland wordt de Prelude ook wel “die ene auto van Bassie en Adriaan” genoemd. Technisch gezien was het een vooruitstrevende coupé met vierwielbesturing en een soundtrack die beter wordt met toeren.
- Accord Type R (1998) – De zakelijke sedan die stiekem een circuitbeest was. Wij willen er één, of vijf.
- Honda e (2020) – Retro-design, hypermodern interieur. Beperkte actieradius, maar wel charme voor tien.
Hybride en hightech
Vandaag de dag speelt Honda op meerdere borden tegelijk. In Europa zien we vooral hybride Civics en de volledig elektrische Honda e – een retro-compacte stadsauto die qua design scoort, maar qua actieradius doet denken aan een Nokia 3310-batterij na drie dagen.
Wereldwijd blijft Honda groot in motorfietsen, buitenboordmotoren en zelfs grasmaaiers die vaak betrouwbaarder zijn dan sommige auto’s.
Waterstof, EV’s en… robots?
Honda kijkt vooruit met elektrische SUV’s zoals de aankomende Prologue, waterstofprojecten en hun bekende fascinatie voor robots. Wie herinnert zich Asimo nog? De kleine humanoïde robot die liep alsof hij net van een borrel kwam? Honda blijft investeren in robotica en mobiliteitsconcepten, van autonome stadsauto’s tot vliegende taxi’s.
Of er nog een nieuwe NSX-waardige sportwagen komt? Officieel zegt Honda “misschien”, maar als het verleden iets leert, is het dat Honda altijd op onverwachte momenten met iets bijzonders komt.
Altijd een beetje eigenwijs
Van brommers in het naoorlogse Japan tot Formule 1-overwinningen en hightech hybrides: Honda is een merk dat nooit exact doet wat de rest doet. Soms briljant (NSX), soms onnavolgbaar (Honda Element), maar altijd met een eigen smoel. En dat is misschien wel de reden dat Honda-fans zo loyaal zijn.