Peugeot en de supercar

Peugeot. Tegenwoordig vooral bekend van hatchbacks, crossovers en SUV’s. Een die zijn vlag mag zwaaien onder de koepel van Stellantis. Maar het verhaal begon heel wat minder vierwielig. In 1810 maakten de gebroeders Peugeot namelijk geen auto’s, maar… koffiemolens. En paraplu’s. En zagen. Eigenlijk alles waar je geen motor in verwacht. Eigenlijk zijn er maar weinig merken die hun fabriek zo vaak verbouwd hebben.

Alles behalve auto’s


Voordat Peugeot zich definitief toelegde op vier wielen, hield het merk zich bezig met zo’n beetje alles wat met staal te maken had. En daar waren ze geweldig in! Zo’n beetje alles wat ze aanraakten veranderde in goud. De producten die uit de frequent verbouwde fabriek kwamen, waren top en de consument wist wat ze hadden aan hun nieuwe Peugeot, wat dat dan ook was.

Koffiemolens: De oer-Peugeot. Robuust, degelijk en ongetwijfeld het enige keukenapparaat dat een wereldoorlog én drie generaties oma’s overleefde.


Paraplu’s en korsetten: Ja, echt. Peugeot zorgde er niet alleen voor dat je droog bleef in de regen, maar ook dat je taille er strak uitzag in 1890. Multifunctioneel, zullen we maar zeggen. Hoe ze er ooit brood in zagen, weten we niet. Maar de Peugeot-paraplu’s en -korsetten waren de beste die je je kon veroorloven.


Fietsen: Toen auto’s nog een ver-van-mijn-bedshow waren, bouwde Peugeot al fietsen. Sterker nog: het merk reed jarenlang mee in de Tour de France, mét succes. De Fransozen staan nog altijd op nummer één als we kijken naar Tour de France-succes. Dus voor wie dacht dat “Peugeot Sport” pas bij rally begon: think again.


Gereedschap en zagen: De Peugeot-zaag is minstens zo legendarisch als de 205 GTI, alleen iets minder leuk in de bocht.


Kogels: Ja, Peugeot maakte zelfs munitie. Blijkbaar dachten ze: als onze auto’s de vijand niet inhalen, dan knallen we er wel wat op af. Maar die schakeling kwam vooral door de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Je moet als bedrijf natuurlijk toch de deuren openhouden.


Pepermolens: Als kers op de taart: de Peugeot-pepermolen. Nog steeds te koop, en nog steeds de Rolls-Royce onder de kruidencrushers. De enige molen waar de Fransen meer trots op zijn dan hun windmolens. Vraag het maar aan een chef-kok. Of aan ondergetekende, die er dagelijks een gebruikt.

Geen koffie maar kilometers


Rond 1889 kwam Armand Peugeot met een driewieler met stoommotor. Een onpraktisch apparaat dat meer weg had van een ketel op wielen. Maar het reed. Een jaar later verscheen de eerste auto met een verbrandingsmotor en de basis was gelegd. Peugeot was nu officieel van koffiemolens naar kilometers gegaan.

De leeuw brult


Het logo van de leeuw stamt al uit 1858, lang voor er een motorblok in beeld kwam. De leeuw stond voor kracht, souplesse en de belofte dat je Peugeot-tandwielen (jawel, die maakten ze ook) langer meegingen dan de tanden van de gemiddelde Fransman. Pas later werd de leeuw definitief hét symbool op de motorkap, en dat paste wonderwel bij de auto’s die steeds meer lef kregen.

De klassiekers: Peugeot’s greatest hits


Nu het leuke gedeelte. En laten we eerlijk zijn: de reden dat je je op een autowebsite bevindt. Want Peugeot heeft een paar modellen gebouwd die inmiddels legendarischer zijn dan de helft van de Franse keuken. En dat zegt alles wat je moet weten.

Peugeot 205 GTI (1984): Dé hot hatch der hot hatches. De auto die de Golf GTI liet zweten in z’n sportieve trainingspak. Licht, speels en dodelijk effectief. Tot op de dag van vandaag wordt er met glinsterende ogen over gesproken door mannen van middelbare leeftijd die heimelijk nog altijd scheuren over B-weggetjes.

Peugeot 106 Rallye (1991): Wellicht niet zo legendarisch als de 205 GTI, maar de kenner weet waar we het over hebben. De 106 was bedoeld als de indirecte vervanger van de 205. Je kreeg slechts 100 pk, of 103 pk met de 1.6-liter motor. Maar het was een Franse hete hatchback die slechts 868 kilogram woog. Een feestje op wielen is een understatement.

Peugeot 504 (1968):  Deze sedan was zó onverwoestbaar dat je hem vandaag nog steeds tegenkomt in Afrikaanse taxidiensten. Alsof Peugeot destijds dacht: “Laten we een auto maken die een kernoorlog, drie staatsgrepen en een kudde olifanten kan overleven.” Spoiler: dat lukte.

Peugeot 403 (1955): Vooral bekend van inspecteur Columbo, die er zijn slordige imago extra kracht mee bijzette. Een keurig, bijna chic model dat de Franse middenklasse op wielen zette, mét een vleugje detectiveswag.

Peugeot 406 Coupé (1996): Als je ooit een Peugeot als kunstwerk kon omschrijven, dan is het deze. Getekend door Pininfarina, dus eigenlijk gewoon een Italiaanse in Franse verkleedkleren. Fraai, elegant en tegenwoordig stiekem een youngtimer om jaloers op te zijn. Neem de 3.0 V6 en je hebt er ook nog eens een magistrale soundtrack bij.

Rallyhelden en rookpluimen


Peugeot heeft ook een stevige reputatie opgebouwd in de autosport. Denk aan Dakar-rally’s die ze keer op keer wonnen, en de 205 Turbo 16 die in Groep B-rally’s complete bossen onveilig maakte. Auto’s die net zo angstaanjagend waren als de coureurs die ze bestuurden. Hier liet Peugeot zien dat achter de Franse flair ook brute kracht zat – met veel herrie en nog meer turbo’s.

Van koffiemolen tot leeuwenkoning


En zo is Peugeot langzaam veranderd van een familiebedrijf met koffiemolens tot een merk dat de autowereld rijk maakte met alles van onverwoestbare taxi’s tot hardcore hot hatches. Natuurlijk hebben ze ook wat saaie periodes gekend (laten we de jaren 2000 even overslaan), maar telkens krabbelt de leeuw weer overeind, klaar om zijn klauwen te laten zien.

Peugeot is dus geen merk dat zomaar meedraait. Zoals alle merken hebben ze een verhaal. Een verleden, en dat is soms niet zoals je zou verwachten. Soms een beetje rommelig, soms briljant, maar altijd met die typische Franse mix van eigenwijsheid en stijl.

Categorieën

0 REACTIES
Reageren

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *