
Laten we maar gelijk met de deur in huis vallen: tegenwoordig doet Nissan het niet zo goed. Vele ontslagen, geen echte verkooptopper, en financieel gezien waait de wind bepaald niet mee. Maar dat is niet altijd zo geweest. Van de oorsprong van het bedrijf tot de legendarische jaren 90-iconen, we vertellen het je allemaal.
Van DAT naar Datsun en Nissan
De wortels van Nissan gaan terug tot 1911. In 1914 produceerde het bedrijf zijn eerste auto: de DAT. Een acroniem van de achternamen van de drie investeerders: Den, Aoyama en Takeuchi. Ongekend creatief dit. In 1931 kwam de “Son of DAT”. Dat werd al snel “Datson”. Men realiseerde zich echter dat “son” in het Japans ook “verlies” betekent. Daarna kwam al snel het besef dat dat voor de verkoopcijfers niet de meest motiverende term was. Op een erg Italiaanse manier werd toen de naam “Datsun” uit de kast getrokken.
Een jaar later, in 1934, werd de holding Nihon Sangyo (“Japanse Industrie”) opgericht. De afkorting hiervan op de beurs, “Nissan”, klonk blijkbaar pakkend genoeg om de officiële bedrijfsnaam te worden. Toch bleven de auto’s nog decennialang Datsun heten — want waarom zou je het makkelijk maken? Het merk bouwde in die jaren een reputatie op van betrouwbaarheid. Terwijl men in Europa en Amerika nog dacht dat Japanse auto’s vooral goed waren voor de plasticindustrie, had men er verder weinig hoge pet van op. Dat zou snel veranderen.
Van de dealer naar het grote scherm
Commercieel succes is leuk. Het is iets wat iedere fabrikant — zij het van auto’s of van iets anders — wel wil. Echt onsterfelijk word je echter pas op het grote scherm. Miljoenen fans die je product zien in een film, game of op het podium van een race. Dat was het volgende streven van Nissan: onsterfelijkheid.
Datsun 240Z (Fairlady Z)
In 1969 besloot Datsun dat het tijd was om de gevestigde orde van Europese sportwagens een beetje te plagen. Met “een beetje” bedoelen we: de hele zooi op zijn kop zetten. De 240Z combineerde een design waar je ‘U’ tegen zegt, een potente zescilinder en een prijskaartje waar de concurrentie niet tegenop kon boksen. De eerste “Fairlady” werd, tot ieders verbazing (maar vooral die van de concurrentie), een gigantisch succes. Een vervolg was logisch.
Dat leverde ons iconen zoals de 260Z en 280Z. Voor fans van een bekende filmreeks waren het echter de 350Z en 370Z die harten sneller deden kloppen. The Fast and the Furious-films zijn twee dingen: behoorlijk afgezaagd, en verantwoordelijk voor het feit dat de Nissans die erin zitten tegenwoordig onbetaalbaar zijn.
Nissan Patrol
Sinds 1951 is de Patrol het antwoord op de vraag: “Wat heb je nodig om een nucleaire apocalyps te overleven?” Dit rijdende aambeeld heeft zijn reputatie verdiend door simpelweg te weigeren kapot te gaan, waar ter wereld je hem ook achterlaat.
Nissan Skyline en de GT-R “Godzilla”
De Skyline was al jarenlang een begrip. De klassieke Hakosuka Skyline was de eerste die je met een GT-R-badge kon krijgen. Maar het was de R32 GT-R die de wereld op zijn kop zette. Eind jaren ’80 besloot Nissan dat meedoen aan toerwagenraces niet genoeg was — er moest gewonnen worden. Alles. Elke keer. Zijn totale en meedogenloze dominantie leverde hem de subtiele bijnaam “Godzilla” op. Hij was zó succesvol dat concurrenten naar de racebond renden, wat ervoor zorgde dat de auto werd verbannen omdat hij simpelweg te snel was. Latere generaties zoals de R33 en R34 zetten hun eigen stempel op de jaren 90-volkscultuur. Geen enkele was echter zo dominant als de R32. De R34 werd vooral iconisch dankzij films en games. Allemaal bewezen ze dat een vierkante sedan sneller kon zijn dan de meeste exotische supercars.
Nissan Qashqai en Juke
In 2007 keek Nissan naar de markt, zag een gat tussen hatchbacks zoals de Note en SUV’s zoals de Patrol, en dacht: “Laten we daar een auto in proppen.” De Qashqai was geboren en creëerde pardoes een heel nieuw segment: de crossover. Andere merken waren nog druk bezig dat succes te kopiëren, toen Nissan in 2010 met de Juke kwam — een auto met een design dat het best omschreven kan worden als “moedig”. Je hield ervan of je vond het afschuwelijk, maar je had er een mening over. Missie geslaagd.
Nissan Leaf
In 2010, toen elektrisch rijden nog iets was voor excentriekelingen, lanceerde Nissan de LEAF: ’s werelds eerste betaalbare, massa-geproduceerde elektrische auto. Hij maakte nauwelijks geluid — wat voor veel voetgangers die niet keken bij het oversteken even flink schrikken was.



Terug naar de racerij
Het motto “Win on Sunday, sell on Monday” werd door Nissan vrij letterlijk genomen. De Datsun 240Z won zware rally’s alsof het niets was, maar het was “Godzilla” die de toon zette. De Skyline GT-R won alle 29 races waaraan hij deelnam tussen 1989 en 1993 — een prestatie die door de concurrentie werd bestempeld als “ietwat onsportief”.
Nissan nam ook deel aan Le Mans, de Dakar Rally en diverse Amerikaanse raceklassen — vaak met succes. Het bewees dat de Japanners niet alleen betrouwbare auto’s konden bouwen, maar ook machines die de gevestigde orde op het circuit het snot voor de ogen konden rijden.
Een toekomst vol…
Van een naam die bijna “verlies” betekende tot het creëren van auto’s die weigeren te sterven en het bouwen van elektrische pioniers — Nissan heeft altijd gedurfd om anders te zijn. Met een geschiedenis vol legendarische modellen en een race-erfgoed dat bol staat van de overwinningen, blijft het merk een fascinerende speler. Wat de toekomst brengt? Hopelijk meer geld. Zodat het bedrijf blijft bestaan.