Op de eerste dag van vakbeurs Rematec in RAI Amsterdam valt op dat het hergebruik van onderdelen uit elektrische auto’s niet langer een uitzondering is, maar serieuze vormen begint aan te nemen. Voor het eerst laten fabrikanten en leveranciers op grote schaal zien hoe ze kostbare EV-componenten zoals elektromotoren, LED-koplampen, infotainmentschermen en vermogenselektronica industrieel reviseren – compleet met kwaliteitsgarantie, eindtests en een lagere prijs dan nieuwe onderdelen.
Grote concerns
Het zijn niet bepaald de kleinste bedrijven die zich hiermee bezighouden. The Remakers, onderdeel van Renault Group, presenteert bijvoorbeeld een compleet revisieprogramma voor elektrische aandrijflijnen, mogelijk een primeur voor Europa. Samen met Valeo en Continental Engineering Services (CES) richt het bedrijf zich op onderdelen die tot voor kort te gecompliceerd waren om opnieuw te gebruiken. Tegelijk laat ook Stellantis zien hoe het samen met Valeo gereviseerde elektronische onderdelen inzet in zijn onderhoudsprogramma’s. Daarmee groeit revisie uit tot een vast onderdeel van het elektrische wagenpark.
Nieuwe ketens voor ‘remanufactured’ EV-onderdelen
Waar revisie eerder vooral draaide om mechanische onderdelen voor verbrandingsmotoren zoals turbo’s en dynamo’s, verschuift de aandacht nu naar elektrische aandrijving. The Remakers werkt hierin samen met Valeo en CES. Valeo neemt de omvormers voor zijn rekening, CES doet hetzelfde voor de DCDC-converters. Die laatste zorgen voor het omzetten van stroom van hoog naar laag voltage in een EV. Deze samenwerking maakt het mogelijk om ook deze complexe onderdelen opnieuw te gebruiken, met behoud van kwaliteit.
Revisie van DCDC-converters
De DCDC-converter wordt eerst onderzocht en getest door CES. Defecte onderdelen worden gerepareerd of vervangen, waarna alles opnieuw wordt getest. Daarna worden ze opnieuw ingebouwd in het vermogenselektronicasysteem bij The Remakers. Het hele traject is transparant en traceerbaar, zodat iedere stap gecontroleerd kan worden. Volgens CES voldoet iedere gerepareerde converter aan dezelfde eisen als een nieuwe.
Stellantis en Valeo verbreden hun aanbod
Ook Stellantis kiest voor revisie. Onder de naam SUSTAINera REMAN brengt het bedrijf onder meer gereviseerde frontcamera’s, schermen en LED-koplampen op de markt. De samenwerking met Valeo speelt hierin een grote rol. In fabrieken in Polen en Frankrijk worden de onderdelen gecontroleerd, hersteld en opnieuw verkocht. Zo’n koplamp kan tot de helft van zijn oorspronkelijke materialen opnieuw gebruiken, terwijl de CO2-uitstoot bij productie tot 70 procent lager ligt.
Het infotainmentscherm, dat vaak vervangen wordt als er ook maar één onderdeel kapot is, wordt door Valeo gereviseerd in een speciaal lab in Frankrijk. Het resultaat is technisch gelijk aan nieuw, maar met minder afval en lagere kosten.
Betaalbaar en duurzaam alternatief, mét garantie
Zowel The Remakers als Stellantis geven garantie op hun gereviseerde onderdelen. En dat is niet voor niets. De prijs ligt gemiddeld 30 procent lager dan een nieuw onderdeel, en met name bij duurdere EV-onderdelen kan dat flink schelen. Zeker voor leasemaatschappijen en autobedrijven kan dat aantrekkelijk zijn. Tegelijk worden er veel minder grondstoffen gebruikt. Bij bepaalde onderdelen kan meer dan 90 procent van het materiaal opnieuw worden ingezet.
Ook de EV-accu’s
Ook accupakketten van elektrische auto’s blijven niet buiten beeld. Stellantis werkt via zijn SUSTAINera-programma aan oplossingen om ook hoogspanningsaccu’s te repareren, reviseren of recyclen, afhankelijk van de staat. Accu’s die nog hersteld kunnen worden, krijgen een tweede leven, bijvoorbeeld als vervangingsonderdeel of voor stationaire toepassingen. Alleen wanneer dat technisch niet meer mogelijk is, volgt recycling. Daarbij worden waardevolle grondstoffen zoals lithium, nikkel en kobalt teruggewonnen. Zo wordt ook voor EV-accu’s gewerkt aan een gesloten kringloop, met zo min mogelijk verlies van materiaal of energie.
Nieuwe kansen
Dit biedt ook nieuwe kansen voor garages en werkplaatsen. Reparatiekosten zijn voor veel klanten soms zo hoog, dat ze alleen het meest noodzakelijke laten repareren. Gereviseerde onderdelen zijn dan een betaalbaar alternatief, en via programma’s zoals Valeo Tech Academy kunnen monteurs leren hoe ze ermee moeten werken. Toch bestaat er nog steeds twijfel over de kwaliteit van hergebruikte onderdelen. Volgens de fabrikanten is die zorg onterecht, maar het vraagt wel om goede uitleg en duidelijke informatie.
Europese regels geven extra zetje
Dat revisie nu zo’n vlucht neemt, komt ook door Europese regels. Wetgeving zoals Fit for 55 en het Digital Product Passport maken hergebruik van onderdelen steeds belangrijker. In de toekomst moeten fabrikanten kunnen aantonen dat onderdelen herbruikbaar en repareerbaar zijn.
The Remakers en Valeo lopen hier al op vooruit. Renaults circulaire strategie, The Future Is NEUTRAL, is daarvan een goed voorbeeld. In de Refactory in Flins worden auto’s niet alleen gebouwd, maar ook gedemonteerd, hersteld en opnieuw gebruikt.
Valeo heeft een vergelijkbare aanpak. Het bedrijf wil volgens recente persberichten in 2030 twee miljoen onderdelen per jaar reviseren, met de nadruk op elektrische aandrijving en elektronica. Door al vanaf het ontwerp rekening te houden met hergebruik, wil Valeo het verschil maken. De aanpak richt zich op vier stappen: goed ontwerpen, repareren, reviseren en pas als laatste recyclen.
Hergebruik van EV-onderdelen groeit uit tot een volwassen markt
Op Rematec 2025 wordt duidelijk dat de revisie van onderdelen van EV’s geen bijzaak meer is. Het is uitgegroeid tot een volwassen markt. Logisch ook, want het zijn kostbare onderdelen, en dat geldt ongetwijfeld ook voor de benodigde grondstoffen. Met de steun van fabrikanten, toeleveranciers en regelgeving ontstaat er een nieuwe keten, waarin niet het afdanken maar het behouden van waarde centraal staat. En dat maakt elektrisch rijden weer een stukje duurzamer én betaalbaarder.
Dit artikel verscheen als eerste op: evupdate.nl
