
Wereldwijde kostendaling zet markt in beweging – met grote regionale verschillen
We schreven al eerder over de Global EV Outlook 2025 van de IEA. Toen hadden we het over het stijgende aandeel elektrische auto’s wereldwijd. Maar dat rapport bevat veel informatie dan dat. Zo duidt het ook aan dat de prijs van accupakketten voor elektrische auto’s is in 2024 wereldwijd met meer dan 25 procent is gedaald. Het lijkt het ideale moment voor fabrikanten om hun modellen goedkoper aan te bieden. Toch gebeurt dat maar mondjesmaat – en dan vooral buiten Europa.
In China daalde de gemiddelde prijs van een volledig elektrische SUV vorig jaar met bijna 10 procent ten opzichte van 2023. De oorzaak: hevige concurrentie, lagere productiekosten en vooral: fabrikanten die hun kostenvoordelen wél doorrekenen aan de klant. Meer dan de helft van de elektrische SUV’s in China is inmiddels goedkoper dan vergelijkbare benzinemodellen.
In Europa stagneren prijzen – ondanks de lagere accukosten
De IEA heeft de prijsontwikkelingen uiteraard niet in alle landen uitgerekend, maar wel in onder anderen Duitsland, en dat geeft ons een goede indicatie voor de prijsontwikkeling in Nederland. Bij onze oosterburen daalde de prijs van accupakketten met 20 procent maar toch werden elektrische SUV daar juist duurder.
Die ontwikkeling laat zien dat accuprijs slechts een van de factoren is in de prijsvorming. Bovendien mikken de Europese automerken meer op marge, niet op massa. Dat blijkt ook uit het aanbod: slechts 3 procent van de EV-modellen in Europa kost minder dan €25.000. Bij benzineauto’s is dat hier bijna een kwart.
Ook beleidsmaatregelen spelen een rol. De aankoopsubsidie in Duitsland verdween eind 2023. Ook in Nederland is die inmiddels verdwenen. Tegelijk worden fabrikanten vanaf 2025 afgerekend op hun CO₂-uitstoot, waarover we in een volgend artikel meer over vertellen. Om aan die normen te voldoen, kondigden meerdere merken al betaalbare modellen aan: Citroën, Renault, Hyundai, Fiat en Opel en BYD lanceren EV’s van zo’n €25.000 of minder.
Chinese merken zorgen voor prijsconcurrentie in opkomende markten
In opkomende markten als Thailand, Brazilië en Mexico zijn Chinese elektrische modellen al net zo goedkoop – of zelfs goedkoper – dan benzineauto’s. Dat komt niet alleen door de prijs van accu’s, maar ook door lokale assemblage, fiscale voordelen en uitgekiende modelkeuzes. In Thailand was in 2024 gemiddeld vier op de vijf verkochte EV’s Chinees. In Mexico halveerde het prijsverschil tussen een EV en benzineauto in slechts één jaar tijd.
Zelfs plug-in hybrides – doorgaans duurder door hun dubbele aandrijving – worden in sommige markten al goedkoper dan hun conventionele tegenhangers. Dat geldt vooral in China, waar accupakketten goedkoper worden en belastingvoordelen blijven bestaan.
Nederland: nog weinig voordeel, maar beweging in de markt
In Nederland waren EV’s onder de €30.000 vorig jaar schaars. Dat is deels het gevolg van importheffingen op – goedkopere – Chinese modellen en de voorkeur van Europese merken voor luxere uitvoeringen. Toch komt er beweging, met nieuwe instappers zoals de Citroën ë-C3, Opel Frontera, Renault 5 en Hyundai Inster. Uit China komt de Dongfeng Box en ook Leapmotor biedt een goedkoop elektrisch model aan. Laten we ook niet vergeten dat Volkswagen – en daarmee waarschijnlijk ook Skoda en Seat/Cupra – betaalbare elektrische modellen (ID.1 en ID.2) heeft aangekondigd.
De kans is groot dat die druk zetten op de middenklasse. Vooral de EV’s in het B-segment en compacte segment zullen daar aan bijdragen. In combinatie met de stijgende populariteit van elektrische auto’s waardoor fabrikanten die goedkoper kunnen produceren wordt zo heel langzaam de belofte van betaalbare elektrische mobiliteit waargemaakt.
Dit artikel verscheen als eerste op: evupdate.nl