
In grote delen van Europa stokt de verkoop van elektrische auto’s. De cijfers over 2024 spreken voor zich: het aantal nieuw geregistreerde EV’s daalde met ruim zes procent. Het marktaandeel zakte van 14,6 naar 13,6 procent. Na jaren van groei is de vaart eruit. Niet omdat de techniek tekortschiet, maar omdat het beleid hapert. Elk land volgt zijn eigen koers, en dat zorgt voor een rommelig speelveld.
Eén lijn, één tempo
De verschillen tussen de EU-lidasten is al enorm, maar over alle Europese landen is het nog groter. In Noorwegen werden in de eerste helft van 2025 ruim 75.000 nieuwe auto’s verkocht. Daarvan was 93,7 procent volledig elektrisch. In juni was dat aandeel zelfs 97% waarvan een kwart van die registraties met 11.000 stuks voor rekening van de Tesla Model Y kwam. Ook de Chinese merken zoals BYD met de Sealion 7 (nummer 4 op de lijst) winnen er snel terrein.

Hoe dan?
Al sinds het begin zijn elektrische auto’s in Noorwegen fiscaal aantrekkelijk gemaakt. Geen btw, geen aanschafbelasting, lagere kosten voor tolwegen, parkeren en veerponten. Er is een fijnmazig laadnetwerk en de overheid communiceert duidelijk: wie overstapt, krijgt steun en duidelijkheid. Daardoor twijfelt bijna niemand meer. Elektrisch rijden is er vanzelfsprekend geworden.

Ook in Noorwegen moet de schatkist gevuld blijven
Inmiddels worden sommige voordelen wel afgebouwd. Zo geldt de btw-vrijstelling alleen nog voor het deel van de aanschafprijs onder ongeveer 44.000 euro. Ook betalen elektrische rijders weer wegenbelasting, een deel van de tol en geldt er een heffing op gewicht. Niet onlogisch, want ook in Noorwegen moet de schatkist gevuld blijven nu steeds meer mensen elektrisch rijden. Het opvallende is: ondanks die afbouw blijven de EV-verkoopcijfers op peil.
Alles door elkaar
Tussen de lidstaten zou er juist eenheid moeten zijn, maar is het beeld versnipperd. Sommige landen draaien subsidies terug, andere zetten nog volop in op plug-in hybrides of zelfs fossiele alternatieven. In Nederland kun je een boete krijgen voor een oudere diesel in de binnenstad, terwijl je in buurlanden gewoon door mag rijden. In Italië en Spanje zijn er wel subsidies voor elektrische auto’s, maar de aanvraag is zo omslachtig dat veel mensen er vanaf zien. In Polen zijn de regelingen beperkt en is het laadnet dun.
Het resultaat is een wildgroei aan aanpakken. In Denemarken was in 2024 meer dan de helft van de nieuw verkochte auto’s volledig elektrisch. In Kroatië bleef dat steken onder de twee procent. Het verschil tussen koploper en hekkensluiter in de EU is meer dan vijftig procentpunt. Dat zegt minder over het autogebruik of de bereidheid om over te stappen, en alles over het verschil in beleid.
Twijfel over EV-investeringen groeit
De resultaten zien we inmiddels ook bij verschillende autofabrikanten. Een nieuwe auto ontwikkelen kost tijd en geld. Vele miljoenen, soms zelfs miljarden. Fabrikanten doen dat graag mits ze erop kunnen rekenen dat die kosten worden terugverdiend. Een paar jaar geleden volgden de investeringen in elektrische modellen elkaar in hoog tempo op, maar inmiddels zien we daarin ook een kentering. Volvo, ooit uitgesproken elektrisch, houdt voorlopig toch nog vast aan hybrides.
Fabrikanten kunnen niet draaien op de verkoop in één land. Zelfs de Europa als afzetmarkt is eigenlijk al te klein om de ontwikkelkosten terug te verdienen, laat staan een individuele lidstaat. Zelfs bij gedeelde platforms zoals bij de Stellantis merken is het nog steeds een uitdaging. Juist nu het tempo in de EU afneemt, is eenheid en een consistent beleid nodig. Niet alleen om de klimaatdoelen te halen, maar ook om het vertrouwen in de overgang vast te houden. Anders blijft elektrisch rijden een lappendeken.
Bronnen:
Opplysningsrådet for veitrafikken (OFV) per 1 augustus
Eurostat: https://ec.europa.eu/eurostat/web/products-eurostat-news/w/ddn-20250730-1
Dit artikel verscheen als eerste op: evupdate.nl