De Europese Green Deal is geen ver-van-je-bed-plan. Zonder dat je het door hebt, is deze beleidskoers van grote invloed in de showroom, bij de laadpunten en op de snelweg. Sinds de aankondiging eind 2019 vormt deze ‘groene koerswijziging’ het kompas voor alles wat Europa doet op het gebied van energie, industrie, landbouw, natuur én vervoer. Wat betekent dat concreet voor onze mobiliteit?

Steeds vaker duiken termen als Fit for 55, AFIR en ETS2 op in discussies over auto’s, accutechnologie en infrastructuur. Ze zijn stuk voor stuk afgeleiden van de Green Deal — het overkoepelende beleid waarmee de Europese Unie uiterlijk in 2050 klimaatneutraal wil zijn. De gevolgen ervan worden langzamerhand steeds zichtbaarder: in nieuwe voertuigregels, hogere brandstofprijzen en striktere eisen aan laadinfrastructuur.

Vorige week schreven we al over Fit for 55. In dit artikel zoomen we uit naar een breder kader en leggen we uit waar die regels vandaan komen. Wat is de Green Deal precies, wat betekent het voor de toekomst van vervoer — en hoe raakt het ons als automobilist, ondernemer of beleidsmaker?

Wat is de Europese Green Deal – en wat niet?

De Green Deal is geen los plan of een eenmalige investering. Het is een strategische beleidskoers van de Europese Commissie die sinds december 2019 alle EU-beleid aanstuurt. Het centrale doel: een klimaatneutraal Europa in 2050, met halverwege al een emissiereductie van minstens 55%. Dat doel is vastgelegd in de Europese Klimaatwet.

De Green Deal stuurt niet alleen op minder uitstoot, maar ook op een eerlijke en economische transitie. Denk aan energiebesparing, circulaire industrie, schone mobiliteit, natuurherstel en ‘strategische autonomie’ in grondstoffen. De Green Deal is daarmee tegelijk een klimaatplan, een industrievisie en een sociaal beleidspakket.

De Green Deal in vier kernpunten:

  • Richtinggevend: de strategie bepaalt hoe elk EU-dossier wordt beoordeeld — van landbouwsubsidie tot infrastructuurwet.
  • Bindend: via de Klimaatwet en afgeleide wetgeving, zoals Fit for 55 en AFIR.
  • Brede aanpak: niet alleen CO₂, maar ook grondstoffen, luchtkwaliteit, biodiversiteit en innovatie.
  • Geopolitiek bewust: de EU wil minder afhankelijk worden van olie, gas, batterijen en kritieke metalen uit derde landen.

Met die uitgangspunten is de Green Deal meer dan een milieupakket. Het is een poging om het Europese model klaar te maken voor een CO₂-vrije economie — zonder weg te zakken in internationale afhankelijkheid of sociale ongelijkheid.

Wat is er al gebeurd – en wat gaat er nog komen?

Sinds de lancering van de Europese Green Deal eind 2019 heeft Brussel een reeks wetten en plannen aangenomen die de mobiliteit stap voor stap veranderen. Sommige daarvan zijn inmiddels in werking, andere staan nog op de rol voor de komende jaren. Hieronder een overzicht in twee delen: wat is al van kracht, en wat volgt nog. Deze tweedeling laat goed zien waar we nu staan, en waar beleidsmakers en marktpartijen zich op moeten voorbereiden.

Al gerealiseerd (2019–2025)

  • De Green Deal werd gepresenteerd (2019) en juridisch verankerd via de Europese Klimaatwet.
  • Het Europese Klimaatpact ging van start (2020), met ruimte voor burgerparticipatie.
  • Het Fit for 55-pakket werd gepresenteerd (2021) en deels aangenomen (2023).
  • De AFIR-verordening voor laadinfrastructuur werd vastgesteld (2023) en trad in werking (13 april 2024).
  • Nieuwe CO₂-normen voor vrachtwagens en bussen gingen van start (2024).
  • In januari 2025 gelden aangescherpte CO₂-normen voor personen- en bestelauto’s.
  • Nederlandse steden voeren in januari 2025 zero-emissiezones voor stedelijke logistiek in.

Nog te verwachten (2026–2050)

  • Lidstaten moeten hun nationale klimaat- en energieplannen (NECP’s) in lijn brengen met Fit for 55. Dat proces loopt, maar leidt naar verwachting vanaf 2026 tot merkbare beleidsveranderingen.
  • Het Social Climate Fund gaat in 2026 van start met compensatiemaatregelen voor burgers.
  • In 2027 start ETS2: emissiehandel voor brandstoffen in mobiliteit en gebouwen.
  • Richting 2030 moeten CO₂-reductiedoelen voor zwaar transport gehaald worden (minstens 45%).
  • Ook in 2030: de Europese laadinfrastructuur moet aan de Europese basisnormen voor beschikbaarheid voldoen. Dat betekent bijvoorbeeld voldoende snelladers langs hoofdwegen, en betere toegang in stedelijke én landelijke gebieden
  • Vanaf 2035 mogen er alleen nog emissievrije nieuwe personen- en bestelauto’s verkocht worden.
  • In 2040 geldt een reductie-eis van 90% (van de emissie) voor zware voertuigen.
  • In 2050 moet de EU volledig klimaatneutraal zijn.
De Europese Green Deal: mobiliteit is niet meer los te zien van klimaatbeleid

Mobiliteit is een van de belangrijkste thema’s van de Green Deal

Vervoer is de snelst groeiende bron van uitstoot in Europa. Waar industrie, landbouw en energie al decennia worden gereguleerd, bleef mobiliteit lang buiten beeld. De Europese Green Deal verandert dat fundamenteel. Mobiliteit is niet langer een sluitpost, maar een kernonderdeel van het klimaatbeleid.

De transportsector is goed voor een kwart van de Europese uitstoot van broeikasgassen. En dan gaat het vooral om wegverkeer: personenauto’s, bestelwagens, vrachtverkeer en stadslogistiek. Tegelijk is mobiliteit nauw verweven met andere domeinen: energie, industrie, ruimtegebruik en consumentengedrag. Juist daarom krijgt mobiliteit in de Green Deal een centrale rol — als hefboom, als risico én als kans.

Die rol vertaalt zich in maatregelen op meerdere niveaus. Voor personenauto’s geldt een uitfaseringspad richting emissievrij rijden in 2035. Voor zwaar vervoer komen er gefaseerde CO₂-doelstellingen, en voor infrastructuur zijn er harde eisen via de AFIR-verordening. Maar de invloed gaat verder dan voertuigen en laadpunten.

De Green Deal raakt mobiliteit op meerdere fronten:

  • Energie: elektrificatie vereist groene stroom en versterkt netbeheer.
  • Industriebeleid: batterijproductie, accurecycling en voertuigassemblage worden Europese prioriteiten.
  • Ruimtelijke ordening: duurzame stedelijke mobiliteit en zero-emissiezones beïnvloeden waar en hoe we ons verplaatsen.
  • Grondstoffenvoorziening: toegang tot lithium, kobalt en zeldzame aardmetalen wordt een strategisch mobiliteitsvraagstuk.

Mobiliteit is daarmee niet langer iets dat ‘afgeleid’ wordt van klimaatbeleid. Het ís klimaatbeleid — in beweging, op straat en in de keten. De Green Deal maakt dat expliciet. Niet als vrijblijvende ambitie, maar als politieke keuze met duidelijke spelregels.

Welke Europese wetten sturen de mobiliteit aan?

De Green Deal zelf is geen wet, maar een politiek kader. De uitvoering ervan verloopt via concrete wetgeving — stuk voor stuk met directe impact op mobiliteit. Sommige daarvan zijn inmiddels in werking, andere zitten nog in de uitrolfase. De combinatie van deze wetten stuurt niet alleen het aanbod van voertuigen en infrastructuur, maar ook de marktdynamiek, investeringen en beleidsvrijheid van lidstaten.

De belangrijkste wetgevingspakketten:

  • Fit for 55
    Het kernpakket van de Green Deal. Legt vast hoe Europa in 2030 minstens 55% minder broeikasgas wil uitstoten. Bevat o.a.:
    • Nieuwe CO₂-normen voor voertuigen (personenauto’s, bestelwagens, vrachtverkeer)
    • ETS2: emissiehandel voor brandstoffen in vervoer en gebouwen
    • Social Climate Fund: financiële compensatie voor kwetsbare huishoudens
  • AFIR (Alternative Fuels Infrastructure Regulation)
    Verplicht EU-lidstaten tot de aanleg van voldoende laad- en tankinfrastructuur. Denk aan:
    • Minimaal aantal laadpunten per voertuig in een land
    • Snelheids- en beschikbaarheidseisen langs het TEN-T-wegennet
    • Uniforme betaal- en informatiestandaarden voor gebruikers
  • Accuverordening (Battery Regulation)
    Regelt duurzaamheid, traceerbaarheid en recycling van accu’s. Belangrijk voor:
    • Grondstoffenbeleid (lithium, kobalt)
    • Duurzame productie en tweede levensduur van EV-accu’s
    • Europese productiestandaarden en markttoegang
  • Industrie- en grondstoffenbeleid
    Via de Net-Zero Industry Act en de Critical Raw Materials Act probeert de EU strategisch minder afhankelijk te worden van China en andere derde landen. Impact op:
    • Europese productie van accu’s, laadinfra en waterstoftechnologie
    • Leveringszekerheid van zeldzame metalen voor mobiliteitstoepassingen

Door deze wetten samen ontstaat er een gecoördineerde aanpak van mobiliteit binnen de energietransitie. Niet versnipperd per land of per sector, maar Europees gefaseerd — en met juridische en economische gevolgen voor wie achterblijft.

Tussen ambitie en afwachtendheid: waar staat Nederland?

Nederland was lange tijd voortrekker in Europees klimaatbeleid. Van laadinfra tot zero-emissiezones, van fiscale stimulering tot elektrisch openbaar vervoer: de Nederlandse aanpak werd vaak als voorbeeld aangehaald. Maar sinds de Green Deal ambities in bindend beleid omzette, is Nederland eerder een meeloper dan een land dat de toon zet.

Waar andere landen stevig inzetten op accuproductie of groene waterstof, richt Nederland zich vooral op infrastructuur en gebruik. Tegelijk worden binnenlandse stimuleringsmaatregelen voor elektrisch rijden juist afgebouwd: de SEPP-subsidie is stopgezet, de vrijstelling in de motorrijtuigenbelasting vervalt, en ook de bijtelling voor EV’s wordt stapsgewijs verhoogd.

Nederland beweegt mee, maar remt soms tegelijk:

  • Actief in infrastructuur: veel publieke laadpunten, koploper in slim laden
  • Minder actief in industrie: geen grote accuprojecten of accufabrieken
  • Inhaalslag nodig in grondstoffenstrategie: beperkte eigen rol in ketenbeheer
  • Nationaal beleid botst soms met EU-richting: afbouw fiscale steun tegenover stijgende Europese eisen

Toch is Nederland gebonden aan het Europese ritme. CO₂-normen, infrastructuurverplichtingen en het ETS2-systeem gelden hier net zo hard. Wie nationaal gas terugneemt, moet elders harder bijtrappen — of risico’s nemen met handhaving, boetes en marktaandeel.

De komende jaren zal blijken of Nederland haar pragmatische mobiliteitsbeleid weet te verbinden met de structurele langetermijnkoers die Brussel uitzet. Of het zich profileert als innovatieland, of als uitvoerend knooppunt binnen een bredere Europese strategie.

Klimaat als koers of controledossier?

De Europese Green Deal begon als een breed gedragen project. In de nasleep van de coronacrisis leek er momentum voor een groene wederopbouw. Maar vijf jaar later staat de context op scherp. Wat begon als toekomstvisie, is nu inzet van politieke en economische spanningen — in Nederland, in Brussel en daarbuiten.

Sinds begin 2024 is de politieke wind in Europa veranderd. In steeds meer lidstaten winnen rechts-conservatieve en eurosceptische partijen terrein. Ze erkennen het klimaatprobleem meestal wel, maar plaatsen kanttekeningen bij tempo, kosten en Brusselse bemoeienis. Het Europees Parlement dat in juni 2024 werd verkozen, zal waarschijnlijk een gematigder toon aanslaan — met gevolgen voor de uitvoeringsagenda.

Tegelijkertijd is in de Verenigde Staten Donald Trump teruggekeerd als president. Zijn tweede termijn gaat gepaard met een terugtrekking uit het internationale klimaatfront, het schrappen van subsidies voor schone energie, en hernieuwde steun voor olie- en gasindustrie. De Green Deal verliest daarmee een trans-Atlantische bondgenoot.

Ook in Nederland is de toon veranderd. Sinds het aantreden van het kabinet-Schoof op 2 juli 2024 klinken er andere accenten: minder nadruk op CO₂-reductie, meer op betaalbaarheid en technologieneutraliteit. Fiscale voordelen voor elektrische auto’s zijn versoberd of afgeschaft. Tegelijk is Nederland als EU-lidstaat gebonden aan wetten die al zijn aangenomen — en moet het dus alsnog leveren op Europees niveau.

De Green Deal staat, maar de steun verschuift:

  • Steeds meer lidstaten pleiten voor meer flexibiliteit en minder dwang
  • Europese Commissie zet in op ‘realistisch versnellen’: uitvoering vóór nieuwe regels
  • Nederland balanceert tussen Europese verplichting en binnenlandse twijfel
  • Het geopolitieke draagvlak voor klimaatbeleid is brozer dan ooit

De Green Deal is nog niet van koers veranderd, maar wel van karakter. Wat begon als visionaire blauwdruk is inmiddels een test van bestuur, samenwerking en maatschappelijke veerkracht. Voor mobiliteit betekent dat: minder vrijblijvendheid, meer systeemkeuzes.

En wie die niet zelf maakt, krijgt ze opgedrongen — door Brussel, de markt, of simpelweg door tijd. Op het moment van schrijven, in april 2025, de Green Deal nog steeds een leidend kader. Dit ondanks de politieke druk die in/door verschillende landen wordt uitgeoefend. Maar het zou zomaar eens kunnen dat de politieke druk op een gegeven moment zo groot wordt, dat er toch het nodige gaat veranderen. We verwachten echter dat de Green Deal tegen die tijd zo ver is gevorderd, dat er nog maar weinig te veranderen is. Bovendien valt er maar weinig te veranderen, aangezien we steeds meer door de werkelijkheid (de opwarming van de aarde) worden ingehaald en de ontkenning daarvan steeds meer een gepasseerd station is.

Vragen en misverstanden over de Green Deal

  • Gaat dit allemaal alleen maar over auto’s?
    Nee. Mobiliteit is een belangrijk thema, maar de Green Deal raakt ook industrie, landbouw, energie en grondstoffen. De nadruk op voertuigen komt doordat daar veel tegelijk verandert.
  • Wordt autorijden straks onbetaalbaar?
    Niet per se, maar de spelregels veranderen wel. Rijden op fossiele brandstoffen wordt duurder, elektrisch rijden wordt voordeliger. Dat voordeel hangt af van gebruik, laadtoegang en fiscaliteit.
  • Kan Nederland niet gewoon zijn eigen tempo kiezen?
    Nee. De EU-wetgeving is bindend. Lidstaten bepalen alleen hoe, maar niet of ze aan reductiedoelen voldoen.
  • Waarom bemoeit de EU zich ook met accu’s en grondstoffen?
    Omdat die cruciaal zijn voor mobiliteit, energieopslag en industrie. De EU wil strategisch minder afhankelijk zijn van derde landen.

Geen plan meer, maar realiteit

De Europese Green Deal is geen ontwerp meer op de tekentafel. Hij is allang getransformeerd tot wetgeving, infrastructuur, subsidies en verplichtingen. Mobiliteit vormt daarin een van de meest zichtbare schakels — en tegelijk een van de meest omstreden. Terwijl de regels grotendeels vastliggen, verandert de politieke en economische context waarin ze moeten worden uitgevoerd.

Wie beleid maakt, voertuigen ontwikkelt of logistiek plant, kan zich daar niet aan onttrekken. De kaders staan, het speelveld schuift. Dat laatste is niet alleen een uitdaging voor de lokale beleidsmakers, maar nog meer voor de autofabrikanten en de exploitanten van laadinfrastructuur. Zij moeten immers forse bedragen investeren maar zien daar niet altijd het verwachte rendement van terug. Voor hen is het dan ook bijzonder frustrerend als de transitie naar elektrische mobiliteit wordt afgeremd door persoonlijke belangen en subjectieve argumenten.

Wil je meer weten?

Neem dan eens een kijkje in onderstaande bronnen:

Dit artikel verscheen als eerste op: evupdate.nl

Categorieën

0 REACTIES
Reageren

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *