In de wereld van Dacia en Renault vindt nogal wat concurrentie met henzelf plaats. Renault verkoop de Captur, Symbioz en Rafale die nagenoeg allemaal in hetzelfde segment vallen. Ook Dacia doet nu gezellig mee met de Bigster. Dat is namelijk onderhuids een hele vergelijkbare auto met de Renault Espace. Wat het een Dacia maakt, is de lage prijs. Dat is natuurlijk altijd een Dacia-ding geweest. Een robuuste auto voor een klein prijsje, dat is de filosofie. Maar, met de Bigster wijken ze daar een beetje vanaf. Het is namelijk de duurste Dacia ooit.

Sterke puntenZwakke punten
+ Ruimte zat– Geen echte Dacia
+ Lekker robuust– Te duur
+ Leuke materialen– Goedkope materialen

Wat is de Dacia Bigster?

De Dacia Bigster is de grootste en duurste Dacia die Dacia ooit gebouwd heeft. Hij is gebaseerd op de Renault Espace en is dus echt wel fors. Het is GEEN zevenzitter, in tegenstelling tot de Espace en de Jogger. Dacia concurreert anders wel erg veel met… Dacia. De auto is dus erg ruim, in ieder geval de kofferbak doet wonderen. Je Spring kan zo achterin.

Een Dacia gebaseerd op een zevenzitter van Renault maar dan met vijf zitplaatsen. Goed. Je kan lekker ravotten in de Bigster, de materialen in het interieur zijn namelijk perfect voor de doelgroep van de auto. Milkshakes kunnen prima worden afgeveegd, je vieze schoenen kunnen zonder problemen worden geschopt tegen de plastic deurbakken en de hond hoef je niet eens uit te laten want hij kan gewoon rondrennen in de achterbak. Perfect dus.

Wij reden de Dacia Bigster 1.8 Hybrid 155 Launch Edition. De duurste uitvoering die ondertussen niet meer verkrijgbaar is maar wel vergelijkbaar is met de huidige duurste uitvoering: de Limited Edition. 155pk is afkomstig uit een 1.8 viercilinder met Mild Hybrid hulp. 0-100 doet ‘ie in 9.7 seconden en het gemiddeld verbruik ligt rond de 1 op 20 vanaf de fabriek, maar in het echt zo rond de 1 op 15-17.

Hoe rijdt de Dacia Bigster?

Prima. Hij is niet even comfortabel als een GLS maar hij is een stuk comfortabeler dan een skateboard. Het is een Dacia, maar dat zegt tegenwoordig ook niks meer. De aandrijflijn is prettig en doet genoeg. Hij is fijner dan de 1.2 omdat de 1.8 een stuk minder hard hoeft te werken. De versnellingsbak is ook prima. De automaat is niet extreem geavanceerd maar doet wat hij moet doen met een uitvoering die meer dan voldoende is. Ook de vering en demping is goed. Soms stuitert hij een beetje, maar het is natuurlijk ook een stoere SUV. Wij hebben overigens ook het idee dat je hiermee gewoon trappen af kan rijden en halverwege de Kilimanjaro kan komen op vol gas. Hij is lekker robuust en zo voelt hij ook.

Bij hogere en wat ‘goedkopere’ auto’s is het soms nog even spannend of het allemaal wel een stabiele bedoening is. Gelukkig is de Bigster niet zo instabiel als sommige hoge auto’s die we hebben mogen rijden. Hij is ook bij heuvelig bochtenwerk prima op de weg te houden, de achterkant blijft netjes achter de voorkant. Zoals het hoort. De systemen van de Bigster die je helpen met bijvoorbeeld inparkeren zijn meer dan afdoende.

Geen échte Dacia

Nu komen we bij de kern van dit verhaal. Wij vinden de Bigster geen echte Dacia. Wij herinneren ons nog de tijd dat je voor 3,50 euro een Sandero kocht met één raam wat open kon en een plastic Monoblock stoel in het interieur. Zo hoort het. De huidige Sandero kan worden opgekalefaterd zoals je blieft, maar je kan hem ook nog steeds kopen met helemaal niks. De Duster kan ook nog helemaal leeg besteld worden. Zelfs met stalen velgen en zonder scherm! Absoluut geweldig. Alleen dan kom je bij de Bigster. Met een vanafprijs van 31.000 euro schrikken wij een beetje. Vooral omdat een volgeladen Jogger met zeven zitplaatsen stopt bij 31.000.

De standaarduitvoering van de Bigster heeft een met leer bekleed stuurwiel, lichtmetalen velgen, digitale tellers, een touchscreen, LED lampen en een achteruitrijcamera. Wat is er nog heilig in de wereld? Voor wie is deze auto gemaakt? Mensen die een zevenzitter Dacia willen, kopen een Jogger. Mensen die een grotere luxere SUV willen kopen een Espace. Wie koopt een Bigster? Wij in ieder geval niet. Voor het geld wat je neertelt voor een Bigster krijg je wel meer opties, maar ook gewoon Dacia materialen. Dat is leuk. De stofjes zijn leuk, de plastics hebben leuke puntjes in het materiaal en het voelt allemaal erg werkbaar. Maar het is ook goedkoop. Dat is normaal prima, maar niet op een Bigster van meer dan 40.000 euro.

Conclusie rijtest Dacia Bigster

En zo staan we dan bij de Dacia Bigster: een auto die alles wil zijn wat Dacia ooit níét hoefde te zijn. Hij is groot, stoer, praktisch en verrassend volwassen, maar tegelijkertijd wringt er iets. Want hoe royaal de ruimte ook is en hoe fijn die 1.8 Hybrid ook zijn werk doet, dit is niet de Dacia-formule zoals we ’m kennen. De Bigster rijdt degelijk, voelt robuust aan en kan waarschijnlijk zonder blikken of blozen een grindpad, stoepje of halve vulkaan aan. En dat is precies waar Dacia altijd goed in is geweest: simpel, sterk en onverwoestbaar.

Maar waar het schuurt, is de prijs. Voor ruim veertig mille verwachten we óf Renault-materiaal, óf Dacia-prijzen. Nu krijg je Renault-formaat met Dacia-plastics én Dacia-prijsstelling die ineens lijkt te denken dat hij een Audi is. Het interieur is leuk en speels, absoluut, maar je voelt overal dat het betaalbare eenvoud moet uitstralen. En dat mocht altijd, zolang de prijs dat ook deed. De Bigster vult uiteindelijk een gat dat eigenlijk niemand écht had. Mensen die ruimte willen, kopen een Jogger. Mensen die luxe willen, stappen in een Espace. De Bigster zweeft een beetje daar tussenin: te duur voor de Dacia-purist, te basic voor de premium-zoeker.

De Dacia Bigster is verkrijgbaar vanaf 31.000,- euro (in België vanaf 24.790,- euro). Met alle opties erbij komen wij uit op ongeveer 41.000 euro.

Alle foto’s in dit artikel zijn gemaakt door Sem Berger 

Categorieën

0 REACTIES
Reageren

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *